Logo One Planet

Dit is een vishagedis of Ichthyosaurus. Het fossiel is ongeveer 190 miljoen jaar oud. Dit exemplaar is 575 cm lang, van het puntje van de anderhalve meter lange schedel tot de laatste staartwervel. De staart is niet gevonden; daarvan is een afgietsel van de staart van een ander fossiel gemaakt. Het fossiel weegt 250 kilo.

De vindplaats van de ichtyosaurus: Lyme Regis

De vindplaats van de Ichtyosaurus: Lyme Regis

| Michael Maggs
Big-eye Ichthyosaurus

De grootste ogen uit het dierenrijk vinden we bij deze dieren. De vishagedis van Museon-Omniversum heeft ogen (ze zijn niet aanwezig in ons fossiel) met een diameter van ongeveer 15 cm. Dit kun je zien aan de enorme oogkassen. De grootste ogen die we kennen zijn gevonden bij een vishagedis met de veelzeggende latijnse naam Ophthalmosaurus.

Ichthyosaurussen hadden een leefwijze die te vergelijken is met de huidige dolfijnen.

Reptiel, zoogdier of vis?

Ondanks het verschil in komaf lijken vissen, dolfijnen en vishagedissen (collectie) veel op elkaar. Allemaal zwemmende waterdieren. Toch zijn de verschillen groot. Vissen zijn vanaf hun ontstaan in het water gebleven, terwijl vishagedissen en dolfijnen voorouders hebben die van het land komen.

Zo’n 50 miljoen jaar na de verovering van het land (tijdens de overgang van het Carboon naar het Perm) is de weg terug naar zee alweer ingeslagen. De eerste vishagedissen verschijnen ongeveer 245 miljoen jaar geleden. Eigenlijk horen ze hagedisvis te heten, want ze zien eruit als een hagedis met vinnen. Ze veroveren in korte tijd alle zeeën en oceanen. Het aantal soorten neemt snel toe en de lichaamsvorm wordt steeds visachtiger. 150 miljoen jaar na hun ontstaan verdwijnen ze weer.

Van poot naar vinpoot naar vin

De eerste vishagedissen hebben lange vinachtige voor- en achterpoten. Bij latere soorten zien we de onderarmbeenderen en de vingers steeds korter en platter worden. Verder groeit het aantal botten en verdwijnt de duim. Op het laatst verschijnen er extra vingers links en rechts aan de hand. De verandering is van een arm met bewegende botten en vingers naar een vin gegaan waarin de botten onbeweeglijk tegen elkaar aan liggen. 

Tekening ichthyosaurus

Zo zag de ichthyosaurus er waarschijnlijk uit. 

| Tekening Rob van Assen
Aangepast aan het leven in de zee

Vishagedissen lijken meer op een vis dan op een hagedis. Zó goed zijn ze aangepast aan het leven in de zee. Omdat ze levende jongen baren, lijken ze zelfs op dolfijnen. Lijken, maar schijn bedriegt. Dolfijnen zijn namelijk zoogdieren net als wij. Vishagedissen zijn reptielen. Toch hebben ze met dolfijnen twee dingen gemeen. Ze kunnen het land niet meer op en ze zijn levendbarend. Ze hebben nog wel eieren, maar houden deze in hun buik. Daar komen ze uit, zodat hun jonkies levend ter zee komen.

De dino’s heersen over het land, maar de ichthyo’s regeren de zeeën. Hoewel er heel veel fossielen zijn gevonden, weten we weinig over hun afkomst. Zeker is dat het geen dino´s zijn. Er zijn zelfs onderzoekers die verwantschappen zien met zeeschildpadden. Uit de maaginhoud die soms goed bewaard is gebleven, blijkt dat hun dagelijks voedsel vooral bestaat uit inktvissen.

Verovering van de hele zee

Zwemmen als een paling is heel handig voor vissen die snel van richting moeten veranderen en die dichtbij of op de bodem leven. De eerste ichthyosaurussen leven voornamelijk in ondiepe zeeën langs de continenten. De meer als een tonijn zwemmende vormen vinden het meeste profijt in de open oceaan, waar ze met een constante snelheid door het water gaan en grote afstanden afleggen. Latere, meer visachtige, vormen zoeken hun voedsel in de diepere waterlagen beneden de 200 meter diepte. Zo wordt al vrij snel nadat de reptielen naar zee terugkeren de hele waterkolom hun jachtgebied en vervaagt het verschil in uiterlijk tussen deze reptielen en de echte vissen.

Voortplanting

De latere ichthyo’s kunnen het water niet meer verlaten om eieren op het land te leggen. Ze broeden hun eieren uit in het lichaam en brengen in het water levende jongen ter wereld. Hierin lijken ze op de walvissen en dolfijnen die pas vele miljoenen jaren later, lang nadat zij zijn uitgestorven, de zeeën bevolken.

Eten zoals je gebekt bent

De meeste ichthyosaurussen hebben een lange smalle bek, maar sommige soorten hebben een korte bek. De verschillen zeggen iets over de voedselkeuze. Dezelfde variatie in lengte zien we bij dolfijnen van tegenwoordig. En die kunnen we gemakkelijker bestuderen voor wat betreft de keuze van hun voedsel.

Opnieuw leren zwemmen

De eerste vishagedissen lijken nog sterk op hagedissen, met dit verschil dat ze meer ruggenwervels hebben. Ze zwemmen waarschijnlijk net als een paling, met golfbewegingen die achter hun kop beginnen en vervolgens langs hun hele lichaam lopen. Naar mate de evolutie vordert, wordt het lichaam dikker, evenals de wervels. De wervels krijgen een vorm die aan een hockeypuck doet denken. Haaienwervels hebben dezelfde platte vorm. De zwembewegingen worden steeds minder aalachtig en blijven steeds meer beperkt tot het achterdeel van het lichaam. Deze zwembeweging vinden we ook bij de tonijn die alleen zijn staarteinde gebruikt om vooruit te komen. De vinnen krijgen vooral een functie als stuur en rem.

Wervels en ribben van een Ichthyosaurus

Wervels en ribben van een Ichthyosaurus

| Collectie Museon
Hockeypuckwervels

De wervels van ichthyosaurussen hebben een vorm die doet denken aan een asbak of aan een hockeypuck. Er zijn maar weinig reptielen met zulke wervels. De op het land levende hagedisachtige voorouders hebben wervels die langer zijn dan breed. Hierdoor kunnen zij hun hele lichaam op alle plaatsen buigen. Bij de eerste vishagedissen neemt het aantal wervels toe. De rug kan op alle plaatsen buigen. Hun voortbeweging is paling- of slangachtig. Bij de vishagedissen is het aantal wervels nog steeds groot, maar ze zijn veel breder geworden. Het gevolg is, dat de rug stijver is. De voortstuwing gaat met staart en achterlijf.