Maart 1942

De Nederlandse staatsburgers die buiten de kampen bleven kregen te maken met intimidatie en agressie van Indonesiërs. Opgezweept door Japanse propaganda zagen velen deze buitenkampers als hun voormalige onderdrukkers. Salarissen werden niet meer uitbetaald, banktegoeden bevroren. De buitenkampers moesten op zoek naar andere bronnen van inkomsten. Gerarda Mannot-Roggen probeerde met het maken van sieraden en poppen het hoofd boven water te houden. Ook deze ceintuur heeft ze toen gemaakt.
Luister naar het uitgebreide verhaal bij dit voorwerp:
Transcriptie van de gesproken tekst
Marguerite Moscou-de Ruyter beschrijft treffend de toestand van de buitenkampers: br> “Ons beetje geld verdween als sneeuw voor de zon. De clandestien gevoerde correspondentie, het eten voor de krijgsgevangenen en ons eigen levensonderhoud kostten geld; bovendien hadden we geen inkomsten. Ik was druk met geld zoeken. Mijn schoonzus en ik begonnen kleding te verkopen, die we toch niet meer gebruikten. Langs de huizen liepen inlanders die alles opkochten. We werden op een afschuwelijke manier afgezet, want de opkopers wisten natuurlijk dat wij, de achtergeblevenen zonder man en zonder werk, dat geld nodig hadden.”
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.